Skip to main content

De behandelingen van lymfoom

Een arts ondersteunt een patiënt met lymfeklierkanker en toont hem de verschillende soorten behandelingen

De behandelingen van lymfoom

Voorstelling van de behandelingen van lymfoom

Voorstelling van de behandelingen van lymfoom

De behandeling van lymfoom kan per type lymfoom en per patiënt aanzienlijk variëren. De behandeling van non-Hodgkinlymfomen is bij elk lymfoom anders. Voor een oudere patiënt of een jonge patiënt met een agressief lymfoom is de behandeling ook anders. De behandeling is ook afhankelijk van in welk stadium het lymfoom zich bevindt.

Soorten behandelingen

De belangrijkste soorten behandelingen voor lymfoom bestaan uit:

Chemotherapie

Gebruik van medicijnen om kankercellen te doden. Chemotherapie verhindert de celdeling en dus de woekering van kankercellen. In de eerste lijn worden vaak schema’s zoals R-CHOP, R-ICE, R-DHAP, R-GemOx gebruikt.

Immunotherapie

Gebruik van het immuunsysteem van de patiënt om de kanker te bestrijden. Monoklonale antilichamen zijn voorbeelden van effectieve immunotherapie voor bepaalde lymfoomtypes.

Radiotherapie

Gebruik van straling om zich delende kankercellen te vernietigen, zoals bij de behandeling van lymfeklierkanker.

Celtherapie

Vervanging van kankercellen door gezonde cellen, zoals bij een autologe stamceltranplantatie.

Gerichte behandelingen

Gebruik van medicijnen die zich richten op specifieke afwijkingen van kankercellen, waardoor de lymfoombehandeling verbeterd wordt.

Neem voor meer informatie over een specifieke behandeling contact op met uw arts of raadpleeg de specifieke hoofdstukken op deze website.

Immunochemotherapie voor non-Hodgkin-lymfoom

De behandeling van non-Hodgkin-lymfoom gebeurt tegenwoordig heel vaak in de eerste lijn met behulp van immunochemotherapie, dat wil zeggen door middel van een combinatie van chemotherapie en een biologische behandeling.

Chemotherapie verhindert de celdeling en dus van kankercellen. U kent misschien de benamingen R-CHOP, R-ICE, R-DHAP, R-GemOx, … Neem gerust contact op met uw arts voor meer details.

Met immunotherapie kunnen zieke cellen worden aangepakt, bij voorbeeld dankzij een antilichaam.

Proces

De chemotherapie wordt doorgaans toegediend in het dagcentrum van het ziekenhuis.

Bijwerkingen

Patiënt met lymfeklierkanker die zijn haar heeft verloren na een chemotherapiebehandeling

De bijwerkingen en mogelijke complicaties van immunotherapie zijn:

De bijwerkingen en mogelijke complicaties van immunotherapie zijn:

  • Misselijkheid en braken: Vaak veroorzaakt door chemotherapeutische middelen.
  • Haaruitval: Een vaak voorkomende bijwerking van talloze chemotherapieschema’s.
  • Infecties: De behandeling kan het immuunsysteem verzwakken, waardoor het risico op infecties toeneemt.
  • Vermoeidheid: Vaak voorkomend als gevolg van de vernietiging van gezonde cellen door de chemotherapie.

Neem voor meer informatie over een specifieke behandeling contact op met uw arts of raadpleeg de specifieke hoofdstukken op deze website.

Radiotherapie

Radiotherapie (bestraling) wordt vaak gebruikt na de chemotherapie en richt zich op zich delende kankercellen waardoor schade wordt toegebracht aan hun vermogen om zich te vermeerderen. Hierbij wordt ioniserende straling gebruikt. Ook gezonde weefsels kunnen worden aangetast, maar die kunnen zich tussen de sessies door herstellen. De dosis straling wordt in meerdere keren over een variabele periode toegediend. Elke sessie duurt ongeveer tien minuten en de behandeling is niet pijnlijk of radioactief.

Bijwerkingen

De gebruikelijke bijwerkingen van radiotherapie:

  • Misselijkheid
  • Braken
  • Vermoeidheid
  • Roodheid van de huid

zijn afhankelijk van het lichaamsgebied dat wordt behandeld.

Patiënt met lymfeklierkanker ondergaat radiotherapie en ervaart bijwerkingen

Door adviezen over voeding, lichaamsverzorging en toediening van medicijnen kunnen deze bijwerkingen effectief worden voorkomen en/of verlicht.

Immunotherapie

Onder immunotherapie vallen alle behandelingen die gebruikmaken van het immuunsysteem om ziekten te behandelen. Immunotherapie voor kanker omvat verschillende strategieën en technieken die het immuunsysteem manipuleren om een effectievere immuunreactie tegen de kwaadaardige cellen op te wekken.

Afbeelding van een omslag van de brochure over immunotherapie

Download de brochure over immunotherapie voor meer informatie over het immuunsysteem.

Deze behandelingen omvatten met name:

Elke methode is erop gericht de immuunreactie van het lichaam tegen kanker te versterken, waardoor de ziekte beter onder controle kan worden gebracht, of zelfs kan worden genezen.

Checkpointremmers

Checkpointremmers zijn medicijnen die het immuunsysteem kunnen reactiveren op plaatsen waar dit door de tumor stilgelegd wordt.

Kankercellen kunnen bepaalde remmingssignalen doorgeven aan T-cellen om hun activatie te verhinderen. Door T-cellen af te remmen voorkomen ze dat het immuunsysteem hen aanvalt. Checkpointremmers kunnen deze rem uitschakelen.

Hierdoor kan het immuunsysteem in sommige patiënten de tumor weer aanvallen.

Meer info? Download de brochure over immunotherapie.

Bi- en trispecifieke antilichamen

Bi- en trispecifieke antilichamen kunnen binden aan twee of meer doelwitten om kankercellen te identificeren en te vernietigen. Typisch is het minstens 1 doelwit op een kankercel en een cel van het immuunsysteem die hierdoor gestimuleerd wordt om de kankercellen te doden.

Bispecifieke antilichamen zijn in staat om zich vast te hechten aan 2 antigenen. Dit kunnen 2 antigenen op kankercellen zijn, maar dit kunnen ook enerzijds een antigen op de kankercel en anderzijds een antigen op gezonde immuuncellen zijn.

Hierdoor ontstaat er een nauw contact tussen beide met eliminatie van de kankercel tot gevolg. Een typisch voorbeeld is BITE: daar gebeurt de binding op T-cellen.

Trispecifieke antilichamen kunnen nog een extra antigen op de lichaamseigen T-cel binden, of op 2 kankercellen of 2 T-cellen, dat voor bijkomende activatie zorgt en een effciëntere eliminatie van de kankercel tot stand brengt.

Meer info? Download de brochure over immunotherapie.

Monoklonale antilichamen

Synthetische antistoffen die zich vasthechten aan één specifiek doelwit of antigen.

Monoklonale antilichamen hechten zich vast op één specifiek doelwit (antigen) om de kankercel te vernietigen. Rechtstreekse binding van het synthetische antilichaam op de kankercel dient als rode vlag om het immuunsysteem te alarmeren en de kankercel te vernietigen. Een andere manier om via antilichamen het immuunsysteem te activeren is door het opheffen van de remmende checkpoints die misbruikt worden door kankercellen om het immuunsysteem te onderdrukken (maar deze worden apart besproken).

Daarnaast kunnen antilichamen ook groeireceptoren bezetten en blokkeren op het oppervlak van de kankercel om zo verdere celdeling tegen te gaan. Dit kan ook indirect gebeuren door antilichamen te gebruiken die zich richten tegen de groeisignalen die in de omgeving van de kankercel aanwezig zijn.

Antilichamen gebonden aan een toxische stof of straling.

Een laatste ingenieuze manier om kankercellen te vernietigen met synthetische antilichamen is door het antilichaam te koppelen aan een toxische stof zoals chemotherapie, cytokine of straling, zodat deze gericht wordt toegediend aan de kankercel.

Download onze brochure om meer te weten te komen over immunotherapie.

Toediening van stamcellen van een donor (allogeen) die op hun beurt uitrijpen tot een nieuw immuunsysteem

Bij allogene stamceltransplantatie worden het immuunsysteem en het beenmerg van de patiënt eerst grotendeels vernietigd door een combinatie van chemotherapie en/of bestraling en/of antistoffen. Deze intense voorbehandeling kan een deel van de nog overblijvende kankercellen vernietigen, maar heeft als voornaamste doel om te voorkomen dat de stamcellen van de donorstamcellen tegen de gastheer reageren. Daarnaast is het van belang, ook om afstoting van de donorcellen te voorkomen, om stamcellen te gebruiken van een donor met hetzelfde weefseltype (HLA-moleculen). Hierbij speelt genetische overerving een rol, waardoor eerst binnen hetzelfde gezin (broers/zussen) gezocht wordt naar een geschikte (HLA-identieke) donor. Indien deze niet gevonden wordt, kan er beroep gedaan worden op een wereldwijde donorbank. Als ook deze zoektocht niet succesvol is of te lang duurt, dan kan binnen de familie gezocht worden naar halfidentieke (haplo-identische) donoren. Tot slot is navelstrengbloed ook een optie.

De gezonde donorstamcellen rijpen uit tot een nieuw immuunsysteem en gaan vervolgens kankercellen herkennen en aanvallen. Er worden tegelijk veel rijpe immuuncellen samen met de stamcellen gegeven. Voor sommige agressieve ziekten is dit de enige optie om de aandoening te genezen. Het is echter een zeer zware behandeling met een hoog risico op (ernstige) complicaties en zelfs overlijden.

Meer info? Download de brochure over immunotherapie.

Autoloog stamceltransplantaat

In het geval van een autoloog stamceltransplantaat worden er eerst stamcellen bij de patiënt afgenomen en worden vervolgens het immuunsysteem en het beenmerg van de patiënt grotendeels vernietigd door een combinatie van chemotherapie en/of radiotherapie.

Daarna worden de bij de patiënt afgenomen stamcellen weer in zijn/haar lichaam geïnjecteerd. De gezonde stamcellen herstellen zich en vernieuwen het beenmerg en het immuunsysteem van de patiënt. In tegenstelling tot bij een allogeen transplantaat is er geen risico op afstoting door het immuunsysteem omdat de weer geïnjecteerde cellen afkomstig zijn van het eigen lichaam van de patiënt.

Een autoloog stamceltransplantaat wordt vaak gebruikt om bepaalde vormen van kanker te behandelen, met name lymfomen en multipele myelomen. Hoewel deze behandeling zwaar is en een risico op complicaties inhoudt (met name infecties als gevolg van de tijdelijke onderdrukking van het immuunsysteem), is deze over het algemeen minder risicovol dan een allogeen stamceltransplantaat, want hierbij worden complicaties zoals afstoting en graft-versus-host-ziekte vermeden.

Voor bepaalde agressieve ziekten kan een autoloog stamceltransplantaat een kans op remissie of genezing bieden. Er is echter een lang verblijf in het ziekenhuis en nauwlettende controle nodig om de bijwerkingen en de mogelijke risico’s van de behandeling te beperken.

Bijwerkingen

In het begin van de immunotherapie kunnen sommige patiënten last krijgen van koorts, misselijkheid of hoofdpijn. De artsen kunnen medicijnen aanbevelen om deze symptomen te verlichten. Allergische reacties komen zelden voor, maar zijn mogelijk en er moet nauwlettend worden gecontroleerd omdat ze ernstiger zijn. De behandeling met immunotherapie wordt echter over het algemeen niet onderbroken, maar er kunnen indien nodig wel medicijnen tegen allergieën en corticosteroïden worden voorgeschreven.

Inleiding tot CAR-T

De behandeling met CAR-T is een specifieke vorm van celtherapie waarbij de T-cellen van de patiënt worden gewijzigd om kankercellen te kunnen aanvallen. Deze behandeling heeft veelbelovende resultaten laten zien bij bloedkanker, waaronder bepaalde lymfoomtypes.

Hoe het werkt

Een CAR-T behandeling begint met het afnemen van T-cellen van de patiënt. Die cellen worden vervolgens in een laboratorium aangepast om een chimere antigeenreceptor (CAR) tot expressie te brengen, waardoor de T-cellen zich kunnen richten op kankercellen om ze te doden. De gewijzigde cellen worden vervolgens weer in het lichaam van de patiënt gebracht, waar ze kankercellen zoeken en vernietigen.

Op dit moment worden CAR-T cellen toegediend aan patiënten met een recidief na niet-aanslaan van de eerstelijnsbehandelingen.

Ga voor meer informatie naar onze pagina over CAR T therapy.

Illustratie van het CAR T-therapieproces, inclusief de stappen van verzameling, productie, invriezen, toediening en effect

Ga voor meer informatie naar onze specifieke hoofdstukken. Samen kunnen we u helpen deze ziekte beter te begrijpen en te behandelen.

BE-UNB-1303